Simon Blitz
Geboren:
Amsterdam,
Vermoord:
Auschwitz,
Bereikte de leeftijd van
37 jaar
Beroep: Acquisiteur
Zocherstraat 83 I, Amsterdam
Voor Simon Blitz die tot 1942 met zijn jonge gezin in de Zocherstraat woonde maakte ik een naambordje. Ik woon zelf sinds 1989 in de Zocherstraat en heb de zoon van Simon, Joop Blitz leren kennen. Hij woonde nog steeds in het ouderlijk huis op nummer 81 3-hoog.
Joop schreef ter gelegenheid van de vrijheidsmaaltijd die we op 5 mei 2015 in onze straat hadden georganiseerd, het onderstaande verhaal. Hij vroeg mij om dat voor te lezen als alle aanwezige buurtbewoners aan de tafels waren aangeschoven. Zijn verhaal geeft zo goed weer wat de impact is van de oorlogsjaren en het verdwijnen van de vader van een kind.
Een kleinzoon van Simon Blitz heeft voor de EO een documentaire gemaakt (2022) over Opa Blitz en is zeker de moeite waard om te bekijken.
Bezetting - Bevrijding 1940-1945 door Joop Blitz
Ik merkte er niets van.
In 1938 geboren, dus geen referentiekader.
Voor mij was alles tot zo 1943 alles gewoon, ik wist niet beter.
Maar midden 1943, in de winter, gebeurde er wel wat.
Het Vondelpark werd bezet door de Duitse weermacht en totaal afgesloten.
Ik werd voor het eerst bewust van soldaten met geweren die af en toe een duif schoten voor de kost. Voor de kost vertelde mijn moeder en dat zei mij niets.
Wat wel erg opviel, was het afweergeschut voor ons huis in de wei, met ’s nachts zoeklichten naar boven gericht en dan boem boem boem. Er werd geschoten naar Engelse vliegtuigen. Wij hadden verduisteringspapier voor de ramen, maar keken toch. Er was trouwens vaak geen licht in huis, want het enige licht kwam van de zgn. drijvertjes. Een soort lontje in een kartonnen rondje in een bak met een soort olie. Je had dan een minuscuul vlammetje dat nauwelijks enig licht gaf.
Mijn oudere broer, toen 7 jaar, klom vaak ’s avonds over het hek en sprokkelde houtjes, gooide deze weer over het hek en ik bracht ze dan naar huis.
Wij hadden een noodkacheltje dat op het kolenfornuis in de keuken stond.
Een van blik vervaardigd ronde pijp 40 cm hoog met een diameter van zo’n 25 cm met een stookluikje. Daarop werd suikerbietenpulp tot iets eetbaars gemaakt of een bloembolletje gekookt. Een paar maal per week kon je tussen de middag naar de gaarkeuken in de Pieter Langendijkstraat. Met bonnetjes kreeg je dan een paar lepels prak en dan weer naar huis rennen, waar mijn moeder met 2 zusters, mijn in- wonende tantes, zat te wachten.
Mijn vader was al in 1942 opgepakt wegens oranje propaganda en heeft gevangen gezeten op de Amstelveenseweg en op de Weteringschans. Een joodse man, gemengd gehuwd, maar wegens het strafbare feit toch naar Auschwitz gestuurd en daar als zovelen vermoord. Mijn moeder stond er alleen voor, had een zwakke gezondheid, in haar jeugd tbc gehad en daardoor slecht werkende longen. Mijn broer en ik deden dus al veel om er doorheen te komen. De tantes werkten bij Snip en Snap de revue, wat gewoon doorging ondanks alles.
Op een keer renden we weer van de gaarkeuken naar huis en mijn broer viel op straat. Alles uit het pannetje op de grond. Maar heel snel met de hand veegde hij het praksel weer in de pan. Thuisgekomen en gedeeld, riep mijn tante dat zij een botje van vlees in haar mond had. Bij het eruit halen bleek het een takje van de straat te zijn. Verhaal verteld van de val en verder gewoon doorgegeten.
Tja, de hongerwinter was wel zwaar en altijd koud.
Driemaal per week om 7 uur in de rij gaan staan bij de bakker, waar dan al een rij van zo’n 50 meter stond. Daarna naar mijn moeder met het broodrantsoentje en dan mijn broer naar school, tenminste als er school was, want als er geen kolen waren gingen de lessen niet door. Ik ging in 1944 naar de lagere school en ook echt in de hongerwinter van 1944. Weinig onderwijs genoten toen, alhoewel je weer andere zaken vroeg, veel te vroeg leerde. Wij zijn de hongerwinter doorgekomen met de hulp van buren. De familie Kaspers en Keereweer op 81 2 en 3 hoog. Daar mochten wij om de dag mee-eten. De heer Kaspers was hoofd pikeur van de Hollandsche manege, waar veel Duitse officieren paardrijles kregen en zodanig werd er ook eten geritseld.
Aan deze lieve mensen hebben wij dan ook veel te danken.
Mei 1945, de bevrijding. Overal feest en de Canadese soldaten waren uiterst vriendelijk. Ik ben meegenomen op een Harley Davidson, achterop bij een soldaat. Maar hield het niet zo lang vol. Ik zat met mijn been tegen de uitlaatpijp aan en liep een flinke brandwond op. Ik werd wel weer netjes teruggebracht en kreeg kaftpapier mee om het te behandelen.
5 mei bevrijding en feesten. Maar op 7 mei reed er een Duitse militaire wagen met officieren op de Amstelveenseweg. Deze werd aangehouden door de binnenlandse strijdkrachten met de blauwe overals en machinegeweren. De Duitsers begonnen ineens te schieten en er werd een zwaar vuurgevecht geleverd. Wij waren er vlakbij en de kogels hoorde je tegen de betonnen muur bij het park ketsen.
Er zijn 5 verzetsstrijders bij omgekomen.
In de wei voor de Zocherstraat heeft ook een paard gestaan welke getroffen was en is doodgegaan. De volgende morgen was het paard al gefileerd en werd het kar- kas weggehaald.
Daarna, iets verder in mei, kwamen de Engelse bommenwerpers over, nu met blikken kakies, een soort scheepsbeschuit, maar best lekker om te knabbelen. Bijna overal werd er gedropt. Eten en nog eens eten. Ook het bekende Zweedse witte- brood kwam er in voldoende mate. Mijn moeder zei: ‘het lijkt wel cake’ en mijn broer en ik wisten echt niet wat dat dan betekende.
Bevrijding, tja, pas als je flink wat ouder bent en gaat beseffen wat er met onze vader is gebeurd en de zomaar op straat gefusilleerde mensen, of mensen die in elkaar zakten van de honger, als je ziet hoe volwassen kerels met honden, ouderen en moeders hun kleine kinderen lieten uitkleden in de sneeuw, dan dringt het echt door hoe dat is om dat te moeten ondergaan. Ik hoop dat de huidige samenleving dit nooit, nee nooit meer hoeft mee te maken. Aldus Joop Blitz zoon van Simon Blitz