Jeannet van Gelderen-Mozes
Geboren:
Arnhem,
Overleden:
Amsterdam,
Bereikte de leeftijd van
58 jaar
Swammerdamstraat 73 II, Amsterdam
Als Jeannet geboren wordt, is haar vader Alexander Moses ongeveer 43 jaar oud. Hij is geboren in Zutphen en koopman van beroep. Na het overlijden van zijn eerste vrouw Judith, is hij in 1983 getrouwd met de twaalf jaar jongere Amsterdamse Mietje Loewe, Jeannets moeder. Tien maanden later wordt Jeannet geboren. Ze heeft twee stiefzussen uit het eerste huwelijk van haar vader: Saartje van ongeveer vijftien en Betje van dertien. Later krijgt ze nog drie zusjes: Jetje, Line en Martha. Haar broertje Benjamin sterft helaas al vijf maanden na zijn geboorte. Als Jeannet twaalf jaar oud is wordt haar broertje Emanuel geboren. Het gezin woont in Arnhem.
Op negentienjarige leeftijd, in augustus 1903, trouwt Jeannet met de vijf jaar oudere koopman Benjamin Mozes. Ze is dan al bijna vijf maanden zwanger. Het stel verhuist naar België, waar eind dat jaar hun zoontje Levie wordt geboren in Lille. Hun dochter Maria wordt twee jaar later in Gent geboren. Drie jaar later, in 1908, krijgen ze in Antwerpen hun derde kindje: Alexander. Een paar jaar later (in 1910 of 1914) wordt het huwelijk ontbonden en krijgt Jeannet de voogdij over de kinderen.
Wanneer Jeannet naar Nederland terugkomt is onbekend, maar op 14 januari 1925 trouwt ze in Amsterdam met de 69-jarige weduwnaar Abraham van Gelderen. Hij is koopman van beroep. Jeannet is dan 40 jaar oud en verdient de kost als kamerverhuurster. Haar vader is inmiddels overleden en haar moeder trekt bij het gezin in. Ook Maria en Alexander wonen dan nog thuis. Het gezin verhuist meerdere keren binnen Amsterdam Oost: Van de Vrolikstraat, via drie adressen op de Javastraat, de Riouwstraat, de eerste Boerhaavestraat en 2 adressen op de Blasiusstraat belanden ze in januari 1939 op Swammerdamstraat 73 tweehoog.
Alexander woont niet de hele tijd bij hen in, onder meer omdat hij na de lagere school een opleiding electrotechniek volgt aan de ambachtsschool in Zutphen. Als hij in 1933 trouwt, gaat hij met zijn vrouw Schoontje Gobets op de Topaasstraat wonen. Daar wordt in mei 1936 Jeannets enige kleinkind geboren: Catharina. Alexander werkt als mantelperser in een modemagazijn.
Maria heeft een paar keer even op een ander adres gewoond dan haar ouders, maar verhuist wel mee naar de Swammerdamstraat. De inmiddels ongeveer 84 jaar oude Abraham woont eigenlijk amper op dit adres: Tweemaal verhuist hij voor enige maanden naar een huis voor oudere joodse mannen op Plantage Parklaan 6. Daar overlijdt hij op 12 januari 1940, dus nog voor de oorlog is uitgebroken. Jeannets moeder is waarschijnlijk ruim 10 jaar eerder al overleden.
Tijdens de oorlog wonen Jeannet en Maria dus met z’n tweetjes op de Swammerdamstraat. Ze zijn beiden ‘zonder beroep’. Op 29 oktober 1942 besluiten ze een eind aan hun leven te maken. In het politierapport van 19:10 uur staat geschreven dat ze zich “door middel van gasverstikking van het leven hebben beroofd… Van misdrijf is niet kunnen blijken”. Jeannet en Maria zijn 58 en 37 jaar oud geworden.
Als Jeannet zelfmoord pleegt, zijn haar twee zoons nog in leven. Levie woont in Houten. Hij wordt eind 1942 via kamp Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij door de nazi’s wordt vermoord. Eind juni 1943 wordt Alexander samen met zijn gezin overgebracht naar Westerbork en ruim een week later gedeporteerd naar Sobibor, waar ze bij aankomst direct worden vermoord. Catherina is dan pas 7 jaar oud.
Ook Jeannets stiefzus Betje wordt met haar man Louis in 1943 in Sobibor vermoord, en een van haar negen kinderen treft hetzelfde lot. Zussen Line, Martha en broer Emanuel overleven de oorlog. Jeannets andere zussen waren voor de oorlog al overleden.